Intern. Dag tegen Racisme - 19 mrt 2016 - Intern. Dag voor de Vrede
Grote Kerk - Internationale Dag tegen Racisme - 19 maart 2016
+ 21/9/2021 Internationale Dag voor de Vrede
+ 19/2/2016 Internationale Dag tegen Racisme
- In het kader van de Dag tegen het Racisme werd op het Kerkplein onder leiding van Marianne van Heeswijk, een TAPIJT VOOR VREDE
EN GELIJKWAARDIGHEID gelegd, iedereen die langs kwam werd uitgenodigd mee te doen. Zo ontstond een veelkleurig tapijt als afspiegeling van de hedendaagse samenleving, met in de kern een hart voor de wereld.
- In de kerk waren kinderen bezig met Palmpasentakken te maken.
- De expositie Kruisen die je weg kruisen, van Karin Opelland, was te bekijken. Foto´s van toevallige kruis-afbeeldingen waarbij pastor Peter van Helden gedichten geschreven heeft die samen met de foto´s in een boekje te koop zijn. Zie het inleidende gedicht hieronder.
- Rinka van Ipenburg speelde piano.
- Enkele oorlogsvluchtelingen uit Rosmalen hadden soep voor de medewerkers en de bezoekers gemaakt.
- Om 12, 14 en 16 uur luidde de klok van de kerk waarna er rondom het tapijt bezinningsmomenten waren. Na vier uur zong het vrouwenkoor Sirenen olv Ingrid van Rooij een aantal internationale liederen.
- Het geheel trok veel belangstelling van het publiek en van langsfietsende jongeren die zich afvroegen wat er allemaal te doen was. Eefje Vonk van Radar betrok hen bij het gebeuren door te vertellen wat de bedoeling van het tapijt en de dag was.
©2016 Gerard Monté
Kruisen die je weg kruisen -
ga je mee een kruisweg volgen
kruispunten zijn er
om even stil te staan
de foto een kruiskapelletje
de lens voor onze ogen
voor het ogenblik gevonden
ontmoeting van hemel en aarde
ogen doorkruisen de aarde, de stad, het leven
oog in oog een kruisbestuiving
de lens haar oog,
het ziet en legt vast
om niet te vergeten
aandacht
voor levenstekens
hier houdt de tijd
je voor de gek
hier wordt stilstand
gecreëerd om troost
de foto pakt
het moment
dat eeuwigheid wordt
je staat ervan te kijken
je staat even stil.
(c) Peter van Helden
Uit: KRUISEN DIE JE WEG KRUISEN, 2016.
(c) Gerard Monté 2016
------------------------------------------------------------------------------
+ 21/9/2021 Internationale Dag voor de Vrede in de Vredesweek
Vertrekpunt was het Anne Frank-plein bij de voormalige synagoge, via Markt en Parade liep men naar de Tuin van vrede en vrijheid (in de Casinotuin).
Op deze Dag voor de Vrede / Ontwapeningsdag, georganiseerd door het platformdenbosch, verzamelden de deelnemers zich bij het beeld van de Vrijheidsvogel van Anne Wenzel (zie sept 2020). Na de ontvangst door em. ds. Peter van Helden sprak Piet Ronnes, de vz. van het platform. Onder de aanwezigen waren vertegenwoordigers van diverse organisaties en belangstellenden. Rondom het beeld lagen vredescitaten waaruit voorgelezen werd, er werd gewezen op de tekst van Anne Frank, en Corrie van Rijithoven deelde zelfgevouwen kraanvogels uit, een symbool van vrede. Stadsdichter Doeko L. las gedichten met het thema vrede: Het gezegde, en Patronen vervangen.
Initiatiefneemster Corrie van Rijthoven vertelde ook over de wapeninleveractie Ontwapenend Den Bosch (zie de actie in juni van dit jaar).
Tijdens de wandeling spraken de deelnemers in groepjes van twee over een gekozen vredesspreuk of -citaat, bij de Sint-Jan luidden de klokken speciaal voor hen.
In de Tuin van vrede en vrijheid (de Casinotuin) was Marianne van Heeswijk met haar vrijwilligers ondertussen begonnen aan het leggen van het Tapijt voor Vrede. En er werden naambordjes geplaatst voor enkele van de ruim 44.000 mannen, vrouwen en kinderen die op de vlucht voor geweld verdronken zijn. Naambordjes maar van de meesten is de naam, land van herkomst of leeftijd niet eens bekend. Lisa van Schagen vertelde over de actie 44.000 namen. Burgemeester Jack Mikkers bezocht de bijeenkomst en hield ook een korte toespraak waarin hij ook de succesvolle ontwapeningsactie noemde. Hij poseerde ook bij de Vrijheidsfiets.
Doeko L. las gedichten voor. Mark Akkerman van Stop Wapenhandel! las zijn -op verzoek van de organisatie iets ingekorte- tekst over de activiteiten van zijn organisatie. [de tekst kun je hieronder lezen]
Er werd een minuut stilte gehouden voor de verdronken vluchtelingen en tenslotte werden nog enkele teksten voorgelezen.
De deelnmers maakten het V-teken bij het Tapijt voor Vrede.
(c) Gerard Monté 2021
-----
tekst van Mark Akkerman van Stop Wapenhandel
Nederland, wapenhandel en Stop Wapenhandel
Afgelopen april kregen we bij Stop Wapenhandel, de kleine organisatie waar ik voor werk,
een mailtje van de organisator van deze Ontwapeningsdag met de vraag of er in Den
Bosch bedrijven zijn die wapens maken. Daar konden we kort over zijn: er is eigenlijk
geen militaire industrie in deze stad gevestigd. Vroeger wel, maar de bekende
munitiefabriek De Kruithoorn sloot aan het eind van de vorige eeuw definitief de deuren.
Hier niet zo ver vandaan, in en rond Eindhoven en vooral gericht op de vliegbasis, bevindt
zich wel een concentratie van militaire bedrijven. Zo produceren diverse bedrijven
onderdelen voor de F35, het nieuwe gevechtsvliegtuig dat ook wel bekend staat als de
Joint Strike Fighter. Daaronder bijvoorbeeld Thales Nederland, één van de grootste
Nederlandse wapenbedrijven en onderdeel van het Franse Thales, dat tot de grootste
wapenproducenten in de wereld behoort.
Fokker in Helmond produceert dan weer landingsgestellen voor Reaper drones,
onbemensde vliegtuigen die onder meer gebruikt worden voor illegale moordaanslagen
door de Verenigde Staten en ingezet zijn in de oorlogen in Afghanistan, Irak, Jemen en
Libië.
Nederland figureert al decennia in of op het randje van de tien grootste wapenexporteurs
ter wereld, met een uitvoer ter waarde van ongeveer €1 miljard per jaar. Natuurlijk, landen
als de Verenigde Staten, Rusland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk produceren en
exporteren vele malen meer wapens, maar het is toch een opmerkelijke positie voor een
klein land. Een positie die bovendien voor veel mensen als een verrassing komt. Dat heeft
voor een belangrijk deel te maken met wat er hier geproduceerd wordt. Dat voldoet weinig
aan het klassieke beeld van wapens – tanks, geweren, kogels, raketten. Het bestaat, naast
militaire schepen en materieel dat wordt afgestoten door de krijgsmacht, veelal uit
onderdelen voor grotere wapensystemen. Die worden dan in andere landen samengesteld
en vervolgens verder uitgevoerd.
Waar gaan Nederlandse wapens en onderdelen heen? De Verenigde Staten, Duitsland en
de verder niet gespecificeerde categorie 'NAVO/EU-landen' zijn de belangrijkste
afnemers. Het gaat dan inderdaad vaak om onderdelen. Vooral bij exporten naar de
Verenigde Staten levert dat veel vragen op. Officieel moet de Nederlandse regering kijken
naar de eindbestemming van wat uitgevoerd wordt, dus de landen waar de VS vervolgens
de wapens weer aan verkopen. Maar dat doet ze eigenlijk nooit, de regering vertrouwt
volledig op het Amerikaanse beleid. Daarmee belanden Nederlandse wapenonderdelen
uiteindelijk in allerlei oorlogen en interne conflicten of in de handen van
mensenrechtenschenders.
Een zelfde soort lakse houding hanteert de regering als het gaat om wapendoorvoer via
Nederland. Schiphol en Rotterdam zijn belangrijke doorvoerhavens voor de internationale
wapenhandel, maar in veel gevallen laat de regering de controle op wat er aan wapens
langskomt volledig over aan het land waar de wapens vandaan komen. Zo zijn er via de
Rotterdamse haven de afgelopen jaren grote hoeveelheden munitie, tot 100 miljoen kogels
per keer, vervoerd naar onder meer Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten,
Turkije, Togo en Somalië.
Dubieuze bestemmingen zijn echter ook aan de orde bij rechtstreekse exporten. Zo staan
ook Indonesië, Turkije en Egypte hoog op de lijst van klanten van de Nederlandse
wapenindustrie. Landen met autoritaire regimes, waar de krijgsmacht een belangrijke rol
speelt in het politieke en maatschappelijke bestel. Landen ook die betrokken zijn bij
interne en internationale gewapende conflicten.
Het Midden-Oosten als geheel is een belangrijke afzetmarkt voor Nederlandse wapens,
waar ze bijdragen aan oorlogen en onderdrukking. Wapens van Nederlandse herkomst
werden in 2011 ingezet bij het neerslaan van democratiseringsprotesten in Bahrein en
Egypte, doken op in de oorlog in Jemen en bij Turkse aanvallen op de Koerden, en werden
ingezet door de Libische kustwacht bij het met geweld tegenhouden van vluchtelingen.
Geen 'track record' om trots op te zijn. Al doet Nederland het nog relatief goed vergeleken
met veel andere EU-landen. En dat is op zich ook vreemd, want alle EU-landen passen
dezelfde regels toe. Als een bedrijf een wapen of -onderdeel wil uitvoeren dan moet deze
een exportvergunning aanvragen bij de overheid. De overheid moet de voorgenomen
uitvoer dan toetsen aan acht criteria die zijn opgenomen in de zogenaamde EU Common
Position on Arms Export Controls. Die toetsing moet voorkomen dat wapens worden
geleverd aan bijvoorbeeld landen in oorlog of met interne gewapende conflicten,
mensenrechtenschenders, landen die teveel uitgeven aan wapens ten koste van sociale
zaken en landen die stelselmatig wapenembargo's schenden, waardoor het risico bestaat
dat geleverde wapens doorverkocht worden naar ongewenste bestemmingen.
Omdat de regels nogal vaag zijn en erg afhankelijk van interpretatie zijn er binnen de EU
grote verschillen in hoe streng ze toegepast worden. Zoals gezegd, Nederland behoort, net
als Duitsland en Zweden, meestal tot de strengere landen, terwijl bijvoorbeeld Frankrijk en
veel Midden-Europese landen, zoals Bulgarije en Tsjechië, veel meer exporten toestaan.
Dit leidt tot zeer ongewenste gevolgen. Zo wordt de oorlog in Jemen vooral door
Amerikaanse en Europese wapenleveranties draaiende gehouden.
De belangrijkste speler in deze oorlog, Saoedi-Arabië, ontving het afgelopen decennium
voor ongeveer €31 miljard aan wapens uit de EU, en is daarmee veruit de grootste klant.
Mensenrechten- en vredesactivisten en zelfs het Europees Parlement roepen al jaren op tot
een wapenembargo tegen dit land, maar de financiële en strategische belangen zijn
blijkbaar zo groot dat mensenlevens en -rechten klakkeloos opzij gezet worden. Voormalig
Brits premier Cameron verklaarde vrolijk dat het Verenigd Koninkrijk nog veel meer
wapens aan Saoedi-Arabië zou moeten leveren. En Wallonië – in België is wapenexport
een regionale aangelegenheid – bleef vuurwapens van FN Herstal aan het land verkopen,
ook toen de rechter besloot dat dat stopgezet moest worden. Frankrijk en Duitsland kregen
een stevige ruzie toen het laatste land wel wilde stoppen met wapenleveranties, net zoals
bijvoorbeeld Nederland en Denemarken.
Het probleem voor Frankrijk was dat veel Franse wapens Duitse onderdelen bevatten en
daarmee niet meer geleverd zouden mogen worden aan Saoedi-Arabië. Uiteindelijk ging
Duitsland overstag en sloot een akkoord waarin afgesproken werd dat wapens waarin
minder dan 20% Duitse onderdelen zitten sowieso geleverd mogen worden. Als het om
meer gaat kan Duitsland alleen aan de rem trekken als de eigen veiligheid of een
wapenembargo in het geding is.
Vlak voor de Tweede Kamerverkiezingen van afgelopen maart dienden VVD en CDA,
altijd al de spreekbuizen van de wapenindustrie in het parlement, een initiatiefvoorstel in
met de strekking dat Nederland een vergelijkbaar beleid moet gaan voeren. Exporten van
wapenonderdelen naar andere EU-landen moeten volgens hen automatisch toegestaan
worden. Omdat de Nederlandse wapenuitvoer gemiddeld voor 80% uit onderdelen bestaat,
betekent dat dat Nederland de facto geen eigen wapenexportbeleid meer zou voeren. En
juist omdat de meeste andere EU-landen nog soepeler zijn zou dat erop neerkomen dat
wapens met Nederlandse onderdelen terecht komen bij allerlei dubieuze regimes waar
Nederland zelf geen wapens aan levert.
Het is de vraag of dit voorstel erdoor komt, het lijkt vooral ook bedoeld als inzet van VVD
en CDA bij de lopende coalitiebesprekingen. Net zoals veel andere voorstellen komt het,
waarschijnlijk rechtstreeks, uit de koker van de lobby van de wapenindustrie. Die heeft,
zowel in Nederland als binnen de EU als geheel, de laatste jaren de wind toch al fors mee.
Zo trekt de industrie samen met de krijgsmacht op in de roep om hogere militaire
budgetten en wordt steeds meer om advies gevraagd over toekomstig defensiebeleid. Met
succes: zo besloot de regering vorig jaar, met bijna Kamerbrede instemming, het
Defensiematerieelbegrotingsfonds op te richten. Daarin is ongeveer €45 miljard
gereserveerd voor wapenaankopen gedurende de komende zeven jaar. Die miljarden
moeten vooral de Nederlandse wapenindustrie ten goede gaan komen. Meer binnenlandse
wapenaankopen betekent vaak ook meer wapenexporten, omdat bevordering van de de
internationale concurrentiepositie van de nationale industrie nodig zou zijn om de beste
wapens te verkrijgen.
Hiernaast schreef een door vertegenwoordigers van grote Europese wapenbedrijven
gedomineerde officiële adviesgroep een door de EU grotendeels overgenomen voorstel om
onderzoek naar en ontwikkeling van nieuwe wapens te gaan financieren. De komende
jaren is hiervoor ongeveer acht miljard euro beschikbaar uit het nieuwe Europese Defensie
Fonds.
Daarvan profiteren vooral diezelfde grote Europese wapenbedrijven. Het Britse BAE
Systems, het Frans-Nederlandse Thales, het Italiaanse Leonardo en het Frans-Duitse
Airbus domineren de Europese wapenhandel en behoren ook tot de grootste vijftien
wapenbedrijven in de wereld. Het hoofdkantoor van Airbus is overigens in Nederland
gevestigd, in Leiden. Dit heeft vooral te maken met het gunstige Nederlandse
belastingklimaat voor grote bedrijven. Daarvan profiteren meer internationale
wapenbedrijven. Zo hebben diverse grote Amerikaanse wapenproducenten
brievenbusvestigingen op de Amsterdamse Zuidas.
Als het om Europese financiering van wapenonderzoek gaat is in Nederland vooral TNO
de grote profiteur. Dit onderzoeksinstituut is betrokken bij vele projecten om nieuwe
militaire technologieën te ontwikkelen. Andere belangrijke Nederlandse wapenbedrijven
zijn het al genoemde Thales, dat vooral radar- en vuurleidingsapparatuur voor schepen
maakt, scheepsbouwer Damen en Fokker, dat sinds enkele jaren deel uitmaakt van het
grote Brits wapenbedrijf GKN Aerospace en vooral onderdelen voor militaire vliegtuigen
produceert. Internationaal spreekt Nederland daarnaast een woordje mee als het gaat om
nachtzichtkijkers en ruimtevaarttechnologie voor militaire doeleinden.
Wereldwijd gaat er in de wapenhandel jaarlijks minimaal $100 miljard om. Naast
internationale wapenhandel wordt veel van dit geld besteed bij wapenaankopen bij de
eigen nationale wapenindustrieën. In een wereld waarin veel mensen nog steeds in grote
armoede leven is het pervers te noemen dat zulke bedragen worden uitgegeven aan
producten die bedoeld zijn om dood en verderf te zaaien.
Tenslotte nog iets over Stop Wapenhandel, voorheen Campagne tegen Wapenhandel
geheten. We zijn opgericht in 1997 en volgen sindsdien nauwgezet Nederlandse, en in het
verlengde daarvan Europese, wapenexporten, wapenexportbeleid, de wapenindustrie en de
financiering van wapenhandel. We schrijven rapporten en artikelen, leveren informatie aan
politiek, pers en andere organisaties, voeren campagnes tegen ongewenste ontwikkelingen
en voeren actie, vaak samen met anderen.
De afgelopen jaren zijn we ons ook meer gaan richten op de rol die de wapenindustrie
speelt bij bijvoorbeeld het omgaan met de gevolgen van klimaatverandering of het
tegenhouden van vluchtelingen. Ook dat is een verdienmodel voor de industrie. Dezelfde
bedrijven leveren eerst wapens die bijdragen aan redenen waarom mensen moeten
vluchten, en vervolgens het materieel om deze vluchtelingen aan de EU-grenzen, of al
eerder, tegen te houden. De komende jaren stelt de EU ook voor het aankopen van
grensbewakingsmaterieel miljarden euro's ter beschikking aan Frontex, aan lidstaten en
aan landen buiten de EU.
Stop Wapenhandel is een kleine organisatie, met twee en soms drie mensen in een
kantoortje in Amsterdam. We ontvangen geen structurele subsidies en zijn daarom voor
een groot deel afhankelijk van donaties van sympathisanten. Om ons werk mogelijk te
houden kunnen we daar best nog wat meer van gebruiken. We bereiken met hard werken
en gedegen kennis best wat, maar het is altijd opboksen tegen de wapenindustrie, die veel
geld en een geoliede lobbymachine tot zijn beschikking heeft.
(c) Mark Akkerman / Stop Wapenhandel
-------------------------------------------------------